Je kan een kitten beschermen tegen een aantal besmettelijke ziektes door het te laten vaccineren.
Vaccin |
Leeftijd kat |
|
Eerste vaccin |
Rond 9 weken |
Combinatievaccin tegen kattenziekte, niesziekte en evt. leucose (aangeraden voor buitenpoezen) |
Tweede vaccin |
Rond 12 weken |
Herhaling van hetzelfde combinatievaccin |
Vanaf dan gebeurt de vaccinatie jaarlijks en krijg je elk jaar van ons een brief of e-mail ter herinnering.
Op het moment dat je langs komt voor het jaarlijkse vaccin wordt de kat ook volledig onderzocht en op die manier kunnen we vroegtijdig ziektes (zoals hartkwalen, gezwellen, nierfalen…) opsporen en behandelen.
Hieronder volgt wat uitleg over de belangrijkste virale infecties bij katten.
Kattenziekte (= panleucopenie)
Dit is een virusinfectie van het spijsverteringsstelsel. Symptomen zijn hoge koorts, hevig braken, bloederige diarree, erge buikpijn en uitdroging. Deze ziekte loopt vaak fataal af.
Niesziekte
Is een luchtweginfectie te wijten aan zowel bacteriën als virussen. Symptomen zijn neusvloei, oogvloei, niezen en soms ook tongletsels. Het kan dodelijk zijn bij jonge katjes, sommige poezen blijven chronisch verkouden.
Leucose
Het is een gevaarlijk virus, dat regelmatig voorkomt in onze regio. Het is zeer besmettelijk en wordt overgedragen door speekselcontact (eten uit hetzelfde kommetje, poezen die elkaar wassen) en door bloedcontact (vechten). Ook via de baarmoeder kunnen kittens besmet worden. Er kunnen maanden en zelfs jaren voorbijgaan tussen het moment van infectie en het verschijnen van de eerste symptomen. Deze symptoomvrije periode is veel korter dan bij katten-AIDS en de meeste katten die besmet zijn met leucose overlijden binnen de drie jaar. Leucose onderdrukt het immuunsysteem van de poes, zodat ze heel vatbaar wordt voor allerhande infecties en regelmatig ziek is. Het leucose virus kan ook tumoren veroorzaken.
Een vaccinatie tegen leucose wordt dus aangeraden voor elke kat die buitenbeloop heeft en is verplicht als je je kat naar een poezenhotel brengt.
Katten-AIDS of FIV
Dit virus verspreidt zich van kat tot kat via bloedcontact of sexueel contact. De besmetting vindt dus NIET plaats via contact tussen katten die elkaar wassen of uit hetzelfde bakje eten. Katten-AIDS is niet besmettelijk voor mensen. In beginfase is het dier enkel drager van het FIV-virus. Na verschillende maanden tot jaren kan de ziekte ineens uitbreken en ontwikkelt het dier katten-AIDS. In die fase wordt het immuunsysteem aangetast waardoor het dier heel vatbaar wordt voor allerlei infecties zoals mondontstekingen, longontsteking, huidproblemen, luchtweginfecties, nierproblemen enz.
In principe kan elke buitenkat FIV oplopen, maar de grootste risicogroep zijn de ongecastreerde kater en niet-gesteriliseerde kattin. Er bestaat GEEN vaccinatie tegen het FIV-virus. Het enige wat men echt voor een kat kan doen die besmet is met FIV, is ervoor zorgen dat het dier zo snel mogelijk verzorgd wordt als het een infectie heeft. Heel belangrijk is ook om ervoor te zorgen dat het dier geen contact heeft met andere katten. Het is mogelijk om het bloed van de poes te laten testen op leucose en katteAIDS vóór je ze laat vaccineren. Deze sneltest kan bij ons in de praktijk gebeuren; de testresultaten zijn na tien minuten gekend.
FIP
De afkorting 'FIP' staat voor Feline Infectieuze Peritonitis. Dit was de oorspronkelijke benaming die gegeven werd aan de ziekte die bij katten een buikvliesontsteking (= peritonitis) veroorzaakte en die besmettelijk (= infectieus) leek te zijn. Deze typische FIP-katten vertoonden een dikke buik, vol met strogeel vocht. FIP is een progressief verlopende ziekte die meestal fataal verloopt. Ondertussen weten we dat er meer symptomen zijn dan alléén buikvliesontsteking.
FIP wordt door een coronavirus veroorzaakt. Bij de kat is er ook een coronavirus dat in de darm een onschuldige infectie veroorzaakt. Deze infectie verloopt meestal zonder symptomen; in het ergste geval kan er braken en diarree optreden. De meeste katten maken deze infectie door bij het spenen (dus op de leeftijd van zes tot zeven weken), en bijgevolg hebben deze katten dan ook antistoffen tegen dat coronavirus. Momenteel wordt aangenomen dat bij katten FIP ontstaat door een mutatie van het darmcoronavirus. Dit betekent dus dat een kat die alléén leeft in huis zonder contact met andere katten ook FIP kan ontwikkelen. Sterker nog: in een groep katten, waarbij er één of enkele FIP hebben, blijkt dat het eerder zeldzaam is dat FIP wordt overgedragen van de ene naar de andere kat. Het verloop van de FIP-ziekte hangt voor een groot deel af van de afweer van de kat zelf. Vermoedelijk genezen het merendeel van de katten van een FIP-infectie zonder dat we ooit symptomen zien, omdat ze een goede afweer hebben. Als echter de juiste afweermechanismen niet voorhanden zijn, kan de ziekte zich doorzetten. Daarnaast blijken sommige FIP-virussen meer of minder agressief dan andere. De overgrote meerderheid van de FIP-katten zijn jongvolwassen, maar in principe kan FIP op elke leeftijd voorkomen. Eén van de meest typische symptomen is hoge koorts (tot 40°C en méér), die niet reageert op een antibioticum-behandeling. Verder kunnen we vochtopstapeling zien in buikholte en/of borstholte. Vaak zien we ook geelzucht en zenuwsymptomen (gedragsveranderingen, cirkelgang, verlammingen,…). Er bestaat een vaccin tegen FIP, maar onderzoek wijst uit dat dit vaccin slechts nut heeft indien toegediend op heel jonge leeftijd (< 16 weken) en indien er nog geen besmetting met het darmcoronavirus heeft plaatsgevonden. Deze vaccinatie wordt dus enkel in zeer uitzonderlijke situaties gegeven (bv. in catteries waar er ooit al besmetting met FIP is geweest).